De patiënt moet biosimilar insuline glargine 100 E/ml subcutaan toedienen in de dij, bovenarm of buik. Variëren van het injectiegebied is belangrijk om de kans op lipodystrofie te verminderen. Voor insuline glargine 100 E/ml geldt een eenmaal daagse toediening, bij voorkeur elke dag op hetzelfde tijdstip (SmPC, 2018).
Bij uitwisseling tussen de biosimilar en het originele insuline glargine 100 E/ml is het pensysteem een aandachtspunt. Het pensysteem verschilt tussen de biosimilar en het originele insuline glargine 100 E/ml (SmPC, 2018). Voor juist gebruik zijn voorlichting en instructie daarom belangrijk (Franken, 2018).
Wat is het beleid voor uitwisseling van een biosimilar en origineel geneesmiddel?
Uitwisseling tussen biosimilar insuline glargine 100 E/ml en het originele product is mogelijk. Het CBG heeft dit verwoord in een standpunt over biosimilars:
- Nieuwe patiënten kunnen zonder meer met een biosimilar starten.
- De zorgverlener moet ongecontroleerde uitwisseling tussen het originele geneesmiddel en de biosimilar vermijden. Bij uitwisseling tussen biologische geneesmiddelen moet de zorgverlener adequaat de klinische situatie monitoren en de patiënt duidelijke instructies geven.
- De zorgverlener moet in het patiëntdossier het product en de batch van het biologische geneesmiddel vastleggen. Als er problemen ontstaan, zijn de biologische geneesmiddelen te traceren (CBG, 2015).
De NDF verstaat onder adequate monitoring het volgende:
- Goede educatie van de patiënt rond verschillen in medicatie(toediening) en alertheid op mogelijke bijwerkingen.
- Duidelijke afspraken met de patiënt over de gewenste monitoring op parameters als glucosewaarden, HbA1c, optreden hyper- en hypoglykemieën (mogelijk gedurende een eerste fase intensievere monitoring).
- Aandacht voor algemene patiëntervaringen rond gebruik nieuwe medicatie en/of toedieningssystemen.
- Een proactieve rol van de zorgverlener bij informatievoorziening/instructie/begeleiding op maat.
- Rond alle bovengenoemde aspecten: extra aandacht voor kwetsbare groepen (NDF, 2017).
In 2018 heeft de NDF aanvullende aandachtspunten gepubliceerd voor de overstap van/naar biosimilar insuline. Belangrijk zijn onder andere goede samenwerking tussen zorgverleners, goede afstemming met de patiënt en aandacht voor monitoring en evaluatie (NDF, 2018).