Nieuws

In het kort

Ruud Coolen van Brakel, directeur van het IVM, schreef in de nieuwe editie van UA (nr. 2/2021) de column 'Huidhonger'.

Elk jaar kent zijn eigen nieuwe taalvondsten. Ze ontstaan vanuit humor, vanuit verontwaardiging of eenvoudigweg vanuit grenzeloze fantasie. En heel soms ontstaan ze vanuit wanhoop. De eerste keer dat ik het woord huidhonger zag, liep een koude rilling over mijn rug. Alsof je armen en benen bestaan uit een legertje happende mondjes met kindergebitjes die zich moeten voeden met de huid van anderen, die zich op hun beurt weer tegoed doen aan jouw epitheelcellen. Dat Netflix hier nog geen horrorserie van heeft uitgebracht, is verbazing wekkend. Het script kan jarenlang mee, want Karin Bloemen zong het al: “De huid is het grootste orgaan van de mens, dus ik heb een gigantisch orgaan.”
 

De huid is sowieso een obsessie geworden. We wassen hem met ordinaire zeep, smeren hem in met beloftevolle zalven die worden aangeprezen met onnavolgbare werkingsmechanismen, trekken hem strak met botox of rekken hem op in operatiekamers, mishandelen hem in de volle zon of kleuren hem oranje met melanotan, camoufleren hem of tekenen hem vol met inkt, doorboren hem op allerlei plekken, kleuren hem met oogschaduw en lippen stift, scheren, waxen, harsen en scrubben hem, en we behandelen hem met medicinale producten als hij niet mooi en egaal is. Het is het stillen van een honger waarvan de huid zelf niet wist dat hij hem had.

Feit: de huid is onze buitenste beschermlaag. Een kwetsbare bescherming, hebben we geleerd. Maar ook de onzichtbare ingang naar je binnenste, waar je anderen wil toelaten uit vertrouwen en liefde. Dan is het niet ‘je huid duur verkopen’, en niet ter ongevraagde aansporing ‘dicht op de huid zitten’, nee juist het tegendeel. Dan is het jouw instrument dat met lippen en vingers bespeeld mag worden door wie je na staat. Dat gloeit of rilt van opwinding en verlangen, blij tintelt bij een eenvoudige aanraking, troost vindt in een hand op een  schouder, of veiligheid biedt in een innige omhelzing. Dat we hier zo naar konden hongeren, waren we vergeten. De vanzelfsprekendheid van een handdruk is verdwenen, en een boks of een elleboogritueel zijn maar een treurige vervanging.

Ik vraag me inmiddels af of de vanzelfsprekendheid van het lichamelijk contact weer helemaal terugkomt. De boodschap van afgelopen jaar was zelfs dat zelfaanraking een no-go area was, want via je vingertoppen zouden ongewenste organismen in mond, neus of oog terecht kunnen komen. De ene obsessie heeft plaatsgemaakt voor de andere. Zo bezien is huidhonger dus nog niet zo’n gek woord. Geen trek. Honger! En op het perspectief dat die honger weer gestild kan worden, heeft iedereen recht. Eet smakelijk!

 

Ruud Coolen van Brakel
Directeur
Instituut Verantwoord Medicijngebruik

 

Deze column is verschenen in editie nummer 2 van UA - het vakblad voor Uitsluitend Apothekersassistenten

Contact

Laatst gewijzigd op 15 april 2021

Deze site maakt gebruik van cookies

Wij gebruiken cookies om informatie over het gebruik van onze website te verzamelen om de inhoud te verbeteren. Door hieronder op “accepteren“ te klikken stem je in met het plaatsen en gebruik van al onze cookies. Voor meer informatie verwijzen wij je naar ons cookiebeleid.