Nieuw onderzoek
Aanzienlijke kostenbesparing door terughoudend voorschrijven nieuwe geneesmiddelen
In het kort
Nederland bespaarde miljoenen euro’s aan geneesmiddelenkosten door terughoudend voorschrijven van DOAC’s, DPP4-remmers en SGLT2-remmers.
Terughoudend voorschrijven van DOAC’s en nieuwe orale bloedglucoseverlagende middelen (DPP4-remmers en SGLT2-remmers) heeft Nederland in de afgelopen jaren miljoenen euro’s aan kostenbesparing opgeleverd in vergelijking met omliggende landen. Dat blijkt uit een onderzoek naar het gebruik van deze middelen dat het IVM heeft uitgevoerd.
Methode
Voor de DOAC’s en nieuwe bloedglucoseverlagende middelen heeft het IVM uitgezocht hoe het gebruik in Nederland zich verhoudt tot andere landen. Hiervoor is de vergelijking gemaakt met Europese landen waarvoor voorschrijfcijfers beschikbaar waren: België, Denemarken, Duitsland, Estland, Finland, Italië, Letland, Litouwen en Noorwegen. Ook heeft het IVM berekend wat het voorschrijfgedrag betekent voor de uitgaven aan geneesmiddelen.
Orale anticoagulantia
Het gebruik van DOAC’s en vitamine K-antagonisten is in kaart gebracht voor de jaren 2011 tot en met 2019. In vergelijking met de omliggende landen was Nederland vooral tot en met 2016 terughoudend in het voorschrijven van DOAC’s. Het terughoudend voorschrijfgedrag is ook in de jaren daarna nog terug te zien in de gebruikscijfers. In 2019 maakten DOAC’s 64,4% uit van alle gebruikte orale anticoagulantia. Alleen in Letland en Litouwen was het procentuele gebruik van DOAC’s lager. In de resterende 7 landen maakten DOAC’s een groter deel uit van het totale volume aan orale anticoagulantia.
Bloedglucoseverlagende middelen
Het gebruik van nieuwe bloedglucoseverlagende middelen (DPP4-remmers, GLP1-agonisten, SGLT2-remmers) is in kaart gebracht voor de jaren 2012 tot en met 2019. In vergelijking met de omliggende landen was Nederland samen met Letland en Litouwen het meest terughoudend met het voorschrijven van DPP4-remmers, GLP1-agonisten en SGLT2-remmers. Het gebruik was in 2019 respectievelijk 14,3%, 3,1% en 2,2% van het totale gebruik van SU-derivaten en nieuwe bloedglucoseverlagende middelen. Voor bijvoorbeeld België was dat respectievelijk 32,6%, 5,3% en 20,0%.
Kostenbesparing
Als Nederland in de afgelopen jaren in plaats van vitamine K-antagonisten meer DOAC’s voorgeschreven had, waren de uitgaven aan geneesmiddelkosten aanzienlijk hoger geweest. Een fictieve verschuiving van 20% van de DDD’s van vitamine K-antagonisten naar DOAC’s van 2014 tot en met 2019 laat een extra stijging van € 30 miljoen aan geneesmiddelkosten zien. Deze verschuiving is een reëel percentage, gekeken naar het gebruik van DOAC’s in de omliggende landen.
Een verschuiving naar de nieuwe bloedglucoseverlagende middelen, laat eveneens een grote stijging in geneesmiddelkosten zien. De GLP1-agonisten zijn hierbij buiten beschouwing gelaten, omdat het injecteerbare middelen zijn. Voor 20% verschuiving van SU-derivaten naar DPP4-remmers is dat een toename van bijna € 39 miljoen per jaar aan geneesmiddelkosten (berekend voor 2015 tot en met 2019). Voor 20% verschuiving van SU-derivaten naar SGLT2-remmers is dat een toename van € 42 tot € 45 miljoen per jaar voor dezelfde periode.
Discussie
Nederland is in de afgelopen jaren in vergelijking met omliggende landen terughoudend in het voorschrijven van DOAC’s en nieuwe orale bloedglucoseverlagende middelen. Het terughoudend voorschrijfbeleid voor nieuwe geneesmiddelen heeft ertoe geleid dat de geneesmiddeluitgaven aan de antistollingszorg en diabeteszorg duidelijk lager zijn geweest dan zonder dat beleid, terwijl het aannemelijk is dat de kwaliteit van de zorg op hetzelfde hoge peil is gebleven. Een kanttekening bij dit onderzoek is dat er niet gecorrigeerd is voor de prevalentie van aandoeningen in de verschillende landen en verschuivingen van prevalentie in de loop van de jaren, omdat daarvoor geen gegevens beschikbaar waren. Dit heeft echter geen invloed op de vergelijking van het gebruik binnen één land. Verder is in de kostenanalyse alleen rekening gehouden met geneesmiddeluitgaven. Andere kosten die ontstaan door het gevoerde beleid zijn niet meegenomen in de analyse.
Belang voor de praktijk
Nederlandse artsen zijn kort na marktintroductie van DOAC’s en nieuwe orale bloedglucoseverlagende middelen afwachtender dan Europese collega’s. Dit is te rechtvaardigen vanuit de bestaande onzekerheden over plaats en veiligheid van nieuwe middelen. Bijkomend voordeel is dat dit leidt tot aanzienlijke kostenbesparing.
Bron
Metz de J, Lambooij A, Dalfsen van M. Het voorschrijven van vitamine K-antagonisten en bloedglucoseverlagende middelen: een indirecte meting van het effect van MedicijnBalans. 2021.
Laatst gewijzigd op 14 juli 2021