Nieuw onderzoek
Geen verhoogd risico fracturen bij empagliflozine
In het kort
Empagliflozine geeft geen verhoogd risico op fracturen ten opzichte van glimepiride en placebo.
Natrium-glucose-cotransporter 2-remmer (SGLT-2-remmer) empagliflozine (Jardiance®) geeft geen verhoogd risico op fracturen ten opzichte van sulfonylureumderivaat (SU-derivaat) glimepiride en placebo. Dat is de conclusie van een analyse van diverse klinische studies naar empagliflozine.
SGLT-2-remmers en fracturen
In de CANVAS-studie verhoogde SGLT-2-remmer canagliflozine (Invokana®) het risico op fracturen ten opzichte van placebo. Van andere SGLT-2-remmers is onbekend of zij het risico op fracturen verhogen. In deze studie onderzochten de onderzoekers het effect van empagliflozine op fracturen. Ze onderzochten de resultaten van 14 placebogecontroleerde studies en 1 studie die empagliflozine vergeleek met glimepiride. Fracturen waren in de onderliggende studies geen vooraf gedefinieerd eindpunt en werden dus niet geprotocolleerd vastgelegd. Voor de analyse zochten de onderzoekers in de studierapportages naar woorden of termen die gerelateerd zijn aan fracturen.
Analyse
In de placebogecontroleerde onderzoeken duurde de mediane blootstelling iets minder dan 2 jaar. Fracturen kwamen voor bij 119/4.221 patiënten (2,8%) met empagliflozine 10 mg, 105/4.196 patiënten (2,5%) met empagliflozine 25 mg en 123/4.203 patiënten (2,9%) met placebo. Het verschil was niet significant. Ernstige fracturen kwamen voor bij 30 patiënten (0,7%) met empagliflozine 10 mg, 37 patiënten (0,9%) met empagliflozine 25 mg en 44 patiënten (1,0%) met placebo.
De studie die empagliflozine 25 mg vergeleek met glimepiride 1 tot 4 mg duurde 4 jaar (inclusief verlenging). Fracturen kwamen voor bij 31/765 patiënten (4,1%) met empagliflozine en bij 33/780 patiënten (4,2%) met glimepiride. Er was wel een numeriek verschil in ernstige fracturen: 11 bij empagliflozine (1,4%) en 4 bij glimepiride (0,5%).
Conclusie
Er is geen verschil in het aantal fracturen tussen empagliflozine en placebo of glimepiride. Alleen het aantal ernstige fracturen ligt bij gebruikers van empagliflozine hoger dan bij glimepiride. Het absolute aantal is echter laag. De grootste beperking van deze studie vormt de identificatie van de fracturen, aangezien de classificatie hiervan niet in de oorspronkelijke studieprotocollen was vastgelegd. De onderzoekers moesten daarom uitgaan van de fracturen die in de oorspronkelijke studies gemeld waren.
Belang voor de praktijk
SGLT-2-remmers hebben geen plaats in het medicamenteuze stappenplan voor de behandeling van DM2 volgens de NHG-Standaard Diabetes mellitus type 2. De voornaamste reden is de onzekerheid over de langetermijnveiligheid. Het risico op fracturen is één van die onzekere effecten. Uit deze studie blijkt geen verhoogd risico, al zijn er wel meer ernstige fracturen vastgesteld bij empagliflozine in vergelijking met glimepiride. Het absolute aantal is echter laag, waardoor er geen definitieve conclusies te trekken zijn. Daarnaast zijn in de onderliggende studies de fracturen niet geprotocolleerd vastgelegd. Er is daarom meer onderzoek nodig voor een definitieve conclusie over de veiligheid van empagliflozine wat betreft fracturen.
Belangenverstrengeling
De onderliggende studies zijn gefinancierd door Boehringer Ingelheim en Eli Lily, fabrikant van empagliflozine. Het huidige onderzoek is uitgevoerd door werknemers van Boehringer Ingelheim.
Bron
Kohler S et al. Analysis of Fractures in Patients With Type 2 Diabetes Treated With Empagliflozin in Pooled Data From Placebo-Controlled Trials and a Head-to-Head Study Versus Glimepiride. Diabetes Care. 2018 Aug;41(8):1809-1816.
Laatst gewijzigd op 8 november 2018