Nieuw onderzoek
SGLT-2-remmers als add-on metformine en SU-derivaat
In het kort
Deze netwerk meta-analyse beschrijft de effecten van SGLT-2-remmers als toevoeging aan metformine en een SU-derivaat.
Bij patiënten met diabetes mellitus type 2 (DM2) die al metformine en een sulfonylureumderivaat (SU-derivaat) gebruiken, leidt het toevoegen van natrium-glucose-cotransporter-2-remmers (SGLT-2-remmers) tot een vergelijkbare HbA1c-daling als andere bloedglucoseverlagende middelen. SGLT-2-remmers hebben daarnaast een gunstiger effect op lichaamsgewicht en bloeddruk. Dat is de belangrijkste conclusie uit een netwerk meta-analyse van Lozano-Ortega et al.
Methode
De onderzoekers includeerden klinische studies met patiënten met diabetes mellitus type 2 (DM2) bij wie het HbA1c onvoldoende onder controle was, ondanks gebruik van metformine en een SU-derivaat. Deze studies vergeleken de effecten van add-on gebruik van een derde bloedglucoseverlagend middel met placebo of met een ander bloedglucoseverlagend middel. Als add-on werden SGLT-2-remmers, thiazolidinedionen, glucagon-like peptide 1-agonisten (GLP-1-agonisten), dipeptidylpeptidase-4-remmers (DPP-4-remmers) of insuline gebruikt. Op basis van een netwerk meta-analyse konden de onderzoekers indirecte vergelijkingen maken tussen de verschillende therapieën. De onderzoekers keken specifiek naar de effecten van SGLT-2-remmers. Ze vonden 30 klinische studies. De studieduur varieerde van 12 tot 52 weken en de patiëntenaantallen per studie van 28 tot 1.274.
Resultaten
HbA1c
SGLT-2-remmers verlaagden het HbA1c met gemiddeld 0,86% (9,5 mmol/mol) in vergelijking met placebo. Voor DPP-4-remmers, thiazolidinedionen en GLP-1-agonisten was de HbA1c-daling in vergelijking met placebo respectievelijk 0,68% (7,5 mmol/mol); 0,93% (10,2 mmol/mol) en 1,07% (11,8 mmol/mol). De Hba1c-daling bij SGLT-2-remmers verschilde niet significant van de bereikte HbA1c-daling bij andere bloedglucoseverlagende middelen.
Lichaamsgewicht
In vergelijking met placebo verlaagden SGLT-2-remmers het lichaamsgewicht met gemiddeld 1,71 kg. GLP-1-agonisten veroorzaakten ook een afname van het gewicht (1,14 kg ten opzichte van placebo). Andere bloedglucoseverlagende middelen waren gewichtsneutraal of leidden tot een toename van het gewicht. Het effect van SGLT-2-remmers was statistisch significant ten opzichte van alle andere middelen, uitgezonderd GLP-1-agonisten.
Bloeddruk
SGLT-2-remmers verlaagden de systolische bloeddruk met 3,73 mmHg in vergelijking met placebo. Ook GLP-1-agonisten hadden een bloeddrukverlagend effect (2,90 mmHg) in vergelijking met placebo. Andere bloedglucoseverlagende middelen hadden geen effect op de bloeddruk of leidden tot een stijging. SGLT-2-remmers gaven een significante verlaging van de bloeddruk ten opzichte van DPP-4-remmers en insuline (bifasische en bolus), ten opzichte van andere therapieën was het effect niet significant.
Hypoglykemieën
Alle therapieën - waaronder de SGLT-2-remmers - veroorzaakten meer hypoglykemieën dan placebo. In vergelijking met SGLT-2-remmers leidde alleen insuline (bolus) tot meer hypoglykemieën. In vergelijking met andere therapieën, waaronder basaal en bifasische insuline, gaven SGLT-2-remmers geen significante verschillen.
Discussie
De auteurs geven aan dat SGLT-2-remmers als toevoeging aan metformine en een SU-derivaat in vergelijking met andere therapieën een vergelijkbare HbA1c-daling geven en een gunstiger effect hebben op lichaamsgewicht en systolische bloeddruk. Ook GLP-1-agonisten hebben een gunstig effect op lichaamsgewicht en systolische bloeddruk. De auteurs geven verder aan dat de kwaliteit van een dergelijke meta-analyse afhankelijk is van de kwaliteit van de onderliggende studies. De 'overall' kwaliteit van deze onderliggende studies was beperkt, onder andere vanwege lage patiëntenaantallen, korte follow-up en onduidelijkheden in de methode en/of eindpunten.
Belang voor de praktijk
In Nederland zijn drie SGLT-2-remmers op de markt: canagliflozine (Invokana®, Vokanamet®), dapagliflozine (Forxiga®, Xigduo®) en empagliflozine (Jardiance®, Synjardy®). SGLT-2-remmers hebben geen plaats in het medicamenteuze stappenplan voor de behandeling van DM2 volgens de NHG-Standaard Diabetes mellitus type 2 (2013). Indien een patiënt onvoldoende effect heeft van metformine en een SU-derivaat is de volgende stap het toevoegen van (NPH)-insuline. Deze netwerk meta-analyse vergelijkt de effecten van SGLT-2-remmers met andere bloedglucoseverlagende middelen, maar rapporteert meer dan alleen de vergelijking met insuline. De gegevens over de verschillen ten opzichte van insuline zijn beperkt en daardoor zijn de resultaten lastig vertaalbaar naar de Nederlandse praktijk. De studie geeft geen informatie over de effecten van de verschillende therapieën op harde eindpunten.
Mogelijke belangenverstrengeling
De studie is gefinancierd door Bristol-Myers Squibb (BMS) in samenwerking met AstraZeneca. Beide bedrijven zijn registratiehouder van een SGLT-2-remmer. Sommige auteurs zijn werknemer van één van beide bedrijven, één auteur is ook aandeelhouder. De studie is uitgevoerd door een bedrijf dat door BMS gecontracteerd was voor deze studie.
Bron
Lozano-Ortega G et al. Network meta-analysis of treatments for type 2 diabetes mellitus following failure with metformin + sulfonylurea. Curr Med Res Opin. 2015 Dec 23:1-44.
Laatst gewijzigd op 2 maart 2016