Nieuw onderzoek
Renale effecten van SGLT-2-remmers
In het kort
SGLT-2-remmers canagliflozine en dapagliflozine verhogen de kans op renale bijwerkingen, terwijl empagliflozine de kans hierop juist verkleint.
De natrium-glucose-cotransporter 2-remmers (SGLT-2-remmers) canagliflozine (Invokana®) en dapagliflozine (Forxiga®) verhogen de kans op renale bijwerkingen, terwijl empagliflozine (Jardiance®) de kans hierop juist verkleint. Dat blijkt uit een meta-analyse van Tang et al.
Achtergrond
SGLT-2-remmers blokkeren de terugresorptie van glucose in de nieren en stimuleren daarmee de renale glucose-uitscheiding. Dit gaat gepaard met osmotische diurese en een mogelijk risico op volumedepletie. De middelen zijn, mede gezien hun werkingsmechanisme, in verband gebracht met renale bijwerkingen. In 2016 gaf de Amerikaanse registratieautoriteit, de Food and Drug Administration (FDA) een waarschuwing af voor acute nierschade bij gebruik van SGLT-2-remmers.
De onderzoekers voerden een meta-analyse uit naar de renale effecten van SGLT-2-remmers in klinische studies die tot mei 2016 zijn gepubliceerd. Ze includeerden hiervoor 58 klinische studies die SGLT-2-remmers vergeleken met een ander oraal bloedglucoseverlagend middel of placebo. De studieduur verschilde van 12 tot 260 weken en elke studie rapporteerde ten minste één geval van een renale bijwerking. De primaire samengestelde uitkomstmaat bestond uit verhoogd creatinine, verhoogd ureum, verlaagde (geschatte) glomerulaire filtratiesnelheid (eGFR), nierschade en nierfalen.
Resultaten
Er waren 58 studies met rapportage over het gecombineerde eindpunt. Dit eindpunt trad op bij 1.334 van de 39.741 patiënten. Uit de meta-analyse blijkt dat canagliflozine en dapagliflozine geassocieerd zijn met een significant hoger risico dan de controlegroep: Odds Ratio (OR) voor canagliflozine is 1,69; 95 betrouwbaarheidsinterval(BI)=1,06 tot 2,72; OR voor dapagliflozine is 1,70; 95%BI=1,34 tot 2,16. Empagliflozine was geassocieerd met een lager risico dan de controlegroep: OR=0,62; 95%BI=0,54 tot 0,72.
Discussie
De auteurs vermelden dat de positieve uitkomst voor empagliflozine grotendeels voortkomt uit de resultaten van de EMPA-REG OUTCOME-studie. Deze droeg voor 95% bij aan het resultaat van de meta-analyse en zonder deze studie is er geen significant verschil tussen empagliflozine en placebo. Voor canagliflozine en dapagliflozine zijn dergelijke grote en langdurige studies nog niet gepubliceerd. Het is mede daarom de vraag of er daadwerkelijk een verschil is tussen de verschillende SGLT-2-remmers, of dat er - ondanks de resultaten van deze meta-analyse - toch sprake is van een klasse-effect (positief of negatief). Goed uitgevoerde klinische studies en studies op gegevens uit de klinische praktijk zijn nodig om de echte renale effecten van de SGLT-2-remmers te bepalen.
Belang voor de praktijk
SGLT-2-remmers hebben geen plaats in de behandeling van diabetes mellitus type 2 volgens de NHG-Standaard Diabetes mellitus type 2 (2013), onder andere omdat de langetermijneffecten niet bekend zijn. Vanwege het werkingsmechanisme is alertheid op renale bijwerkingen bij deze middelen extra van belang. Meer onderzoek is nodig om te bepalen of SGLT-2-remmers schadelijke, danwel gunstige renale effecten geven en of er sprake is van verschillen binnen de groep.
Belangenverstrengeling
De studie is gefinancierd door de Indiana University Health. De auteurs geven aan geen belangenverstrengeling te hebben. Alle geïncludeerde studies zijn gefinancierd door fabrikanten.
Bron
Tang H et al. Sodium-glucose cotransporter 2 inhibitors and risk of adverse renal outcomes among type 2 diabetes patients: a network and cumulative meta-analysis of randomized controlled trials. Diabetes Obes Metab. 2017 Feb 27.
Laatst gewijzigd op 10 april 2017