Insuline icodec is geregistreerd voor de behandeling van diabetes mellitus bij volwassenen (SmPC, 2025). Deze tekst gaat alleen over de toepassing van insuline icodec bij de behandeling van DM2.
Effectiviteit
De medicamenteuze behandeling van DM2 richt zich op regulering van de bloedglucosewaarden. Het doel van de behandeling is het voorkomen en behandelen van klachten en complicaties, zoals (toename van) hart- en vaatziekten, chronische nierschade, retino- en neuropathie (NHG, 2025).
Wat is het effect op micro- en macrovasculaire complicaties en mortaliteit?
Het is onbekend of insuline icodec een effect heeft op micro- en macrovasculaire complicaties en mortaliteit. Er is geen klinisch onderzoek verricht naar insuline icodec op harde eindpunten.
Van insuline (humaan of NPH) en insuline glargine is bekend dat het geen lager risico geeft op macrovasculaire complicaties en mortaliteit dan respectievelijk conventionele behandeling met dieet (UKPDS, 1998) of zorg volgens de lokale richtlijnen (Gerstein, 2012). Het effect op microvasculaire complicaties is onbekend voor insuline glargine. Insuline (humaan of NPH) verlaagt wel het risico op microvasculaire complicaties (vooral diabetische retinopathie) (UKPDS, 1998).
Wil je meer weten over de cardiovasculaire effecten van insulines? Lees dan de uitgebreide informatie over cardiovasculaire effecten.
Wat is het effect op HbA1c?
Insuline icodec geeft in de meeste studies een statistisch significant grotere daling in HbA1c dan de vergelijkende behandeling (EPAR insuline icodec).
Conclusie: insuline icodec is superieur ten opzichte van insuline glargine 100 E/ml. Na 78 weken was er sprake van een vergelijkbaar effect tussen beide groepen.
*statistisch significant grotere daling met insuline icodec
**statistisch non-inferieur aan vergelijkende behandeling
Veiligheid
Wat zijn belangrijke bijwerkingen?
Bij 1 tot 10% van de patiënten komen reacties op de injectieplaats, zoals roodheid, jeuk en perifeer oedeem voor (SmPC, 2025).
Hoe vaak komen hypoglykemieën voor?
Hypoglykemieën komen voor bij meer dan 10% van de gebruikers van insuline icodec. De onderstaande tabellen vermelden het percentage gebruikers dat in de ONWARDS-studies een hypoglykemische episode hadden en het aantal hypoglykemische episodes per patiëntjaar (SmPC, 2025).
Percentage gebruikers met een hypoglykemische episode:
insuline icodec
basale insuline
nieuwe gebruikers van insuline
9 tot 12%
6 tot 11%
patiënten met eerder basale insuline
14%
7%
patiënten met eerder een basaal-bolusregime
51%
56%
Aantal hypoglykemische episodes per patiëntjaar:
insuline icodec
basale insuline
nieuwe gebruikers van insuline
0,19 tot 0,31
0,14 tot 0,16
patiënten met eerder basale insuline
0,73
0,27
patiënten met eerder een basaal-bolusregime
5,64
5,62
Wat is de langetermijnveiligheid?
Er zijn vooralsnog geen belangrijke langetermijnveiligheidsrisico’s vastgesteld.
Het CBG verzoekt patiënten en zorgverleners extra alert te zijn op bijwerkingen en deze te melden (SmPC, 2025).
Wat zijn belangrijke interacties?
Middelen die de insulinebehoefte kunnen verlagen zijn onder andere SU-derivaten, GLP1-agonisten, ACE-remmers, salicylaten en bètablokkers. Bètablokkers kunnen tevens de symptomen van hypoglykemie maskeren. Er zijn ook middelen die de insulinebehoefte verhogen, zoals orale anticonceptiva, schildklierhormonen, sympaticomimetica en thiaziden.
Bij gelijktijdig gebruik van insuline met pioglitazon kan hartfalen optreden, vooral bij patiënten met risicofactoren voor het ontwikkelen van congestief hartfalen (SmPC, 2025).
Richtlijnen
De NHG-Standaard Diabetes mellitus type 2 (2025) doet geen uitspraak over insuline icodec. Insuline icodec was nog niet op de markt toen deze richtlijn werd opgesteld.
Bij patiënten die in aanmerking komen voor insuline hebben NPH-insuline (insuline isofaan) of insuline glargine 100 E/ml de voorkeur volgens de NHG-Standaard. Het NHG ziet als voordelen van insuline glargine 100 E/ml dat zwenken voor toediening niet nodig is en dat nachtelijke hypoglykemieën mogelijk minder vaak optreden dan bij NPH-insuline. Daartegenover staat dat NPH-insuline goedkoper is dan insuline glargine 100 E/ml. De NHG-Standaard Diabetes mellitus type 2 (2025) beveelt insuline detemir, insuline degludec en insuline glargine 300 E/ml niet aan. Deze middelen zijn duurder en hebben geen duidelijke voordelen ten opzichte van NPH-insuline of insuline glargine 100 E/ml.
(Middel)langwerkend insuline komt in aanmerking voor zowel patiënten met als zonder zeer hoog risico op hart- en vaatziekten. Voor patiënten zonder zeer hoog risico is insuline stap 3 in de behandeling. Voor patiënten met een zeer hoog risico is insuline een behandeloptie in stap 4 (NHG, 2025).
Kosten en vergoeding
Wat zijn de kosten?
Insuline icodec kost jaarlijks € 560 voor 10 E per dag. Voor andere langwerkende insulines is dit € 100 tot € 150. NPH-insuline kost per jaar € 70 (FK, 2025). Wil je meer weten? Lees dan de uitgebreide informatie over kosten.
Insuline icodec is beschikbaar als voorgevulde pen van 1,5 ml (700 eenheden/ml). Het instellen van de dosis kan in stappen van 10 eenheden. Patiënten moeten insuline icodec subcutaan in de dij, bovenarm of buikwand toedienen. De doseerfrequentie is eenmaal per week. Gaat een patiënt over van een basale insuline naar insuline icodec? Dan moet de patiënt de eerste dosis insuline icodec toedienen op de dag na de laatste dosis basale insuline (SmPC, 2025).
Wat is de startdosering?
Bij nieuwe patiënten: aanbevolen wekelijkse startdosis 70 eenheden, daarna eventuele individuele dosisaanpassingen eenmaal per week.
Bij patiënten die overstappen van één- of tweemaal daags toegediende basale insuline:
aanbevolen startdosering: zevenmaal de totale dagelijkse basale dosis; de voorschrijver kan een eenmalige extra dosis van 50% overwegen om de bloedsuikerspiegel sneller onder controle te krijgen
tweede dosis: zevenmaal de totale dagelijkse basale dosis
vanaf de derde dosis: dosering baseren op de bloedglucosewaarden, de metabole behoefte en de beoogde streefwaarde (SmPC, 2025).
Hoe te handelen bij een vergeten dosering?
Is een patiënt de wekelijkse dosering vergeten? Dan moet de patiënt deze inhalen zodra de patiënt eraan denkt. Is dat op een andere dan de gebruikelijke doseringsdag? Dan is de dag waarop de patiënt de vergeten dosering toedient de nieuwe toediendag.
Hoe voorkom je medicatiefouten?
Bij nieuwe insulines is het voor voorschrijvers en afleveraars belangrijk om alert te blijven op naamsverwisselingen (VMI, 2024). De fabrikant heeft voorlichtingsmateriaal voor zorgprofessionals en patiënten ontwikkeld ter preventie van medicatiefouten door onduidelijkheid over de dosering of verwarring met andere insulinepennen.
Wij gebruiken cookies om informatie over het gebruik van onze website te verzamelen om de inhoud te verbeteren. Door hieronder op “accepteren“ te klikken stem je in met het plaatsen en gebruik van al onze
cookies. Voor meer informatie verwijzen wij je naar ons cookiebeleid.