Informatiepagina
Therapiekeuze bij diabetes mellitus type 2 (2019-2020)
In het kort
De themarapportage Diabetes van de Monitor Voorschrijven Huisartsen brengt de therapiekeuze bij patiƫnten met diabetes mellitus type 2 in kaart.
Therapiekeuze stap 2
In 2020 voegden huisartsen bij ongeveer 35.000 patiënten met metformine een tweede bloedglucoseverlagend middel toe. Bij 83 procent van de patiënten was dat een SU-derivaat. De overige patiënten startten met insuline (9 procent) of een DPP4-remmer, GLP1-agonist of SGLT2-remmer (8 procent).
Therapiekeuze stap 3
In 2020 waren er 16.500 patiënten met metformine en een SU-derivaat waarbij de huisarts een derde bloedglucoseverlagend middel toevoegde. Bij 42 procent van de patiënten was dat een DPP4-remmer. Het aanbevolen insuline werd bij 34 procent van de patiënten gekozen.
(Middel)langwerkende insulines
Bij ruim 14.000 patiënten voegde de huisarts in 2020 een (middel)langwerkende insuline toe aan de behandeling met één of meerdere bloedglucoseverlagende middelen. De huisarts koos bij een minderheid van 28 procent van de patiënten het voorkeursmiddel NPH-insuline volgens de NHG-Standaard Diabetes mellitus type 2 (2018). De regionale spreiding is te zien in figuur 1. Huisartsen voegden niet-aanbevolen insulines (insuline glargine 300 E/ml en insuline degludec) toe bij ruim 20 procent van de patiënten.
Figuur 1. Percentage patiënten die startten met NPH-insuline ten opzichte van alle diabetes mellitus type 2-patiënten die startten met een (middel)langwerkende insuline in 2020.
Downloads
Themarapportage Diabetes Monitor Voorschrijven Huisartsen 2019-2020.
DownloadLaatst gewijzigd op 12 oktober 2022